door Vincent van de Vrede
Menno Hertzberger
Over echte antiquaren gesproken. U vertelde net al even over Hertzberger. Wat was hij voor persoon?
‘Een bijzonder mens, dat staat voorop. En een van de grootste antiquaren van de vorige eeuw. Hij heeft eigenlijk als eerste de internationale markt gezocht met zijn zaak. Die heette dan ook bewust Internationaal Antiquariaat.’
Had hij voorbeelden of was dit toen echt uniek?
‘Niet helemaal, wel de schaal waarop hij het deed. Zijn voorbeelden waren Frederik Muller, R.W.P. de Vries en ook een beetje Nijhoff in Den Haag. Dat waren echt de pioniers van het internationale handelen. Muller bijvoorbeeld kwam rond de eeuwwisseling al met een catalogus americana, boeken over Amerika in allerlei talen, die hij aanbood aan Amerikaanse bibliotheken. Hertzberger zag het grote belang van dit internationale handelen al snel in, omdat de Nederlandse markt gewoon erg klein was en is. Natuurlijk zagen wel meer handelaren dat, maar je moest ook de capaciteiten hebben om internationaal zaken te doen. Hertzberger had een degelijke opleiding genoten en sprak zijn talen, was heel slim en had een enorme flair. Dat heeft voor hem het verschil gemaakt. Een grote kennis van zaken en een betoverende persoonlijke charme waren zijn kracht. Hij onderscheidde zich daarin van negentig procent van de handelaren.’
Hij was niet altijd even geliefd bij personeel en collega’s.
‘Nee, zo leidde hij zijn zaak met een streng regime. Hij kon uitermate lastig zijn. Hij heeft ook zeker wel eens mensen gemanipuleerd om een goede inkoop te kunnen doen. Dan kon hij reuze pingelen. Hij was gewiekst en had zijn streken. Op latere leeftijd kwam er een omslag en werd hij milder. Voorop staat dat hij een groot antiquaar was met visie. Hij zag als eerste het belang van samenwerken in, en van het grote nut van een beroepsvereniging. Zo heeft hij ook aan de wieg gestaan van NVVA en ILAB.’
Hertberger was joods, net als veel grote Nederlandse antiquaren. Simon Emmering, de drie broers Israel, om maar enkele te noemen. Hoe komt het dat er relatief veel joodse mensen waren onder de grote antiquaren?
‘Ik denk dat dit komt door de traditie. Vroeger mochten joden veel beroepen niet uitoefenen. In de gecompartimenteerde samenleving waren de gilden machtige beroepsverenigingen die ten opzichte van joden vaak zeer discriminerend werkten. De boekhandel en het drukkerswezen waren vrije beroepen, vandaar misschien dat veel joden in die hoek werk vonden. En iets anders kan zijn dat het studeren en dus boeken altijd een grote rol hebben gespeeld in de joodse gemeenschap, wat al te zien is in de sjoel en de synagoge.’
Goede antiquaren vroeger en nuOok opvallend: Nederland als klein land toch zo nadrukkelijk aanwezig in de internationale antiquarenwereld. Ons land heeft nogal wat grote antiquaren voortgebracht.
‘Zeker. Maar ook deze vraag kan ik weer beantwoorden door naar de traditie te kijken. Nederland is een boekenland, en is dat altijd geweest. In de zeventiende en deels achttiende eeuw werden hier meer boeken uitgegeven dan waar ook ter wereld. Natuurlijk, Amerika, Australië en Azië speelden nog geen grote rol. Maar zelfs binnen Europa was Nederland de grootste op boekengebied. Dat kwam omdat er in de Republiek een betrekkelijk grote persvrijheid was. Mensen als Descartes lieten dus hier hun boeken drukken, waar dat in het eigen land vaak onmogelijk was, of verboden. Ik spreek trouwens van een betrekkelijke vrijheid, want zowel de kerkelijke als de wereldlijke machten waren echt niet altijd zo makkelijk met uitgevers.’
Het lijkt wel alsof er nu minder van die grote antiquaren zijn.
‘Ja, minder dan vroeger. De markt is moeilijker geworden, zeker doordat de institutionele kopers minder prominent vertegenwoordigd zijn dan vroeger. Enfin, we hadden het er al eerder over. Maar toch geloof ik dat het nog steeds mogelijk is om een goed antiquariaat op te bouwen. Plezier in boeken garandeert succes in het vak. En je moet inventief zijn. een niche weten te vinden.’
Kunt u een voorbeeld geven van iemand die dat heeft gedaan?
‘Ja, Ab van der Steur bijvoorbeeld. Die heeft relatief recent een mooi gat in de markt gevonden met zijn specialisaties. De achttiende- en negentiende-eeuwse Nederlandse literatuur en de genealogie. Ik vind dat knap. Het bewijst ook dat het nog kan.’
Genealogie staat erg in de belangstelling. Toch een bewijs van herleving van het historisch besef?
‘Nee, integendeel, het is juist ook weer kenmerkend voor deze tijd. Men wil wel in de geschiedenis duiken, maar alleen die van zichzelf. Niet het verhaal van de gemeenschap, van de samenleving. Het tekent in mijn ogen het moderne individualisme.’