In gesprek met Binus Meijer
Door Steef van Gorkum
Met medewerking van Vincent van de Vrede
"Literatuur verkopen, daar vind ik niks aan"

De ouderwetse pandjes in het centrum van de stad- Binus Meijer gelooft er niet meer in. Hij zag de opkomst van het internet en besloot met zijn vrouw de rust op te zoeken in Bellingwolde, een klein dorpje in Oost Groningen, vlakbij de Duitse grens. Zijn antiquariaat Champ Clark wordt dan ook zelden nog bezocht, alle handel verloopt online. Een internationale 24-uurs handel, want direct bij binnenkomst moet Meijer het gesprek al kort onderbreken voor een telefoontje uit Italië.

Wat was dat nou voor telefoontje?

Omdat ik bijna alleen via internet verkoop, heb ik handel met de verste landen en de raarste instanties. Het is allereerst een heel internationaal gebeuren. Dit telefoontje kwam uit Italië. Maar wat daarnaast ook wel opvallend is, is dat veel klandizie uit overheidsinstanties bestaat. Dat is niet altijd prettig werken, hoor.
Op dit moment probeer ik dus een deal te sluiten met een Italiaanse overheidsinstantie die een tijdschrift over kunst van me wil kopen, omdat het een themanummer over de 0-beweging is en daar willen ze iets mee doen. Dat soort verkoop levert dan vaak gerommel op.
Die overheidsinstanties moeten ik weet niet hoeveel formulieren invullen voordat ze toestemming hebben om mij drie euro te betalen. Door die bureaucratie duurt het wel eens heel erg lang voordat ik mijn geld krijg. Soms wordt er zelfs helemaal niet betaald. Het is eigenlijk om je kapot te schamen.

Terug naar het begin. Hoe bent u überhaupt ooit bij dit vak terecht gekomen?

Nou, ik was altijd al wel geïnteresseerd in boeken. We hadden eerst een winkel in Zuid Laren, in tweedehands spullen. Glas, keramiek. Maar uiteindelijk kregen boeken de overhand en het leek mij wel leuk om me daarin te specialiseren. Nu hebben we dus een soort internetwinkel.
Ik sta ook wel op markten en ik deel ook wel kaartjes uit, maar internet is de belangrijkste bron van verkoop. De antiquarenmarkt gaat al steeds meer via internet. En dat geldt zeker voor mij, want hier in Bellingwolde komt er geen kip langs natuurlijk.

Heeft u daar bewust voor gekozen?

Toen wij uit Zuid Laren verhuisden stonden we voor de keuze. Gaan we naar de stad voor een mooie winkel, of gaan we buiten wonen. Internet kwam toen net op en ik besloot daar volledig voor te gaan. Mijn hele collectie is ontsloten, alle boeken staan op internet.
Hoeveel collega’s kunnen dat zeggen? Zij huren vaak nog garages, en die garages staan dan vol met bananendozen vol boeken. Ze kopen maar in en hebben geen idee meer wat er in die dozen zit. De ene doos stapelt zich op de andere, de voorraad groeit ze boven het hoofd.
Ik heb veel minder aanloop, en bovendien koop ik heel selectief in. Dat maakt dat ik de tijd heb om alles direct te verwerken en te categoriseren. Dat zorgt voor evenwicht. We hebben hier 50.000 boeken staan, ook al is er in theorie ruimte voor 80.000. Ik loop regelmatig de kasten langs en gooi dingen weg. Je moet als antiquaar in balans blijven.

Wat verstaat u dan precies onder ‘in balans blijven’?

Dat je de boeken in huis hebt die je ook kunt verkopen. Bij voorkeur boeken die binnen je specialisme vallen. Voor mij is dat vooral veel natuurboeken, boeken over tuinieren, architectuur en topografie. Ik lees graag literatuur, maar ik vind er niks aan om het te verkopen. Je moet daar specialist in zijn, en dat ben ik toevallig niet geworden.


Hoe toevallig is dat? Ik bedoel, hoe word je precies een specialist?

Nou ja, nu ik er zo over nadenk... Toeval is geen toeval. Je maakt een keuze in een flow, als vanzelf. Je voelt iets voorbij komen en denkt: dit is iets voor mij. Terugkijkend weet je dat het een logische keuze was. Je ziet de trend voorbij komen. Bijvoorbeeld de laatste jaren, met fotografie. Dat komt voorbij, en dan moet je beslissen of je erin mee wilt gaan of niet. Ik voel meestal vrij vroeg aan of dit iets voor mij is en of ik in die trend mee moet gaan.

En met literatuur heeft u dat laten schieten.

Literatuur lees ik graag, maar ik heb er niet de trendgevoeligheid voor. Zoals ik dat bij planten wel heb. Een aantal jaar geleden had ik vijf exemplaren staan van Het Nieuwe Vaste Plantenboek. Het leek logisch om te denken dat die dus blijkbaar slecht verkochten; ik had ze weg kunnen gooien. Maar iets in mij wist dat dit zo’n klassieker is, zo’n standaardwerk, dat het ooit wel weer zou gaan verkopen. Nu heb ik er nog maar 1 in de kast staan.

Hoe komt u aan die boeken?

Dit is een vak van vooral heel veel lullen met elkaar. Je kent je collega’s en helpt elkaar verder. Op die manier krijg ik de boeken binnen die binnen mijn specialismen vallen. Zoveel echte collega’s heb ik trouwens niet. Er zijn maximaal 500 goede antiquaren in Nederland. De rest verkoopt boeken, maar weet er verder weinig van.

Krijgt u ook veel aangeboden? Van mensen die hun boeken kwijt willen?

Uiteraard. Maar de toevallige ontmoetingen zijn het leukst. Een postbode waarmee je aan de praat raakt, of een voorbijganger, en dat zo iemand dan net de verzameling van zijn ouders wegdoet. Prachtig, ik kom altijd wel even kijken. Soms stuur ik mensen uiteindelijk door naar collega’s die er meer mee kunnen.
Dat heb ik vrij snel gezien. Ik voel vrij snel aan of het iets voor mij is.
Als dat zo is, moet je een eerlijke prijs bieden, want je imago is belangrijk. Als je oneerlijk bent, vertelt zich dat rond. De mooiste inkoop haal je toch uit overleden verzamelaars. Het zijn vaak de mannen die lezen, die de boeken aanslepen. En statistisch gezien sterft de man eerder dan de vrouw. De vrouw blijft dan met de boeken zitten, en klopt bij mij aan.

Kortom: u zit nooit zonder voorraad.

Ik heb me nooit zorgen gemaakt hoe ik aan nieuwe boeken kom. Hier wonen mensen uit het hele land afkomstig. Dat scheelt, want het maakt nogal uit waar iemand vandaan komt. Afkomst zegt vaak al veel over de collectie die iemand heeft. In de grote stad wonen studenten met academische boeken, in het westen tuinders en op de boerderij vind je weer wat anders.
Dat is trouwens wel een beleving: uitgenodigd worden op een boerderij. Je komt de meest vreemde dingen tegen. Een keer stuitte ik op een stapel oude doopboeken. Die heb ik toen teruggebracht naar de kerk waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen. Die mensen waren daar dolblij mee.

En de verkoop? Doet u werkelijk alles via internet? Ik hoorde u net ook iets zeggen over markten.

Dat klopt, maar daarbij moet je niet denken aan algemene markten. Als ik op een algemene markt ga staan, komen daar misschien vijf koopjesjagers een boek voor een euro halen, maar veel schiet ik er verder niet mee op. Een specialistische markt werkt veel beter.
Denk bijvoorbeeld aan een kweker: die zoekt niet zo snel op internet, maar wel op een kwekersmarkt.
Mijn voorraad sluit daarop aan en dus sta ik daar op zo’n markt, en verkoop ik goed. En de contacten die je daar legt zijn natuurlijk ook belangrijk. Dat heb je op internet wel wat minder, al kom je wel heel diverse mensen tegen. De internetmarkt is breed. Musea, specialisten, particulieren.

Uit alle landen van Europa komen mensen via internet bij mij terecht. Amerika wordt wel steeds minder. De boekprijzen in dat land zijn tegenwoordig zo belachelijk laag, dat geen Amerikaan meer in Europa bestelt.

Wat maakt dit vak nou zo leuk?

Voor mij zijn dat twee dingen. Allereerst het feit dat je mensen kunt helpen. Het is zo leuk om ontmoetingen te hebben met mensen die iets heel specifieks zoeken. Zeker als jij dan precies dat boek hebt dat zij al heel lang willen hebben.
Laatst stuitte ik op een man die een onderzoek deed naar de voormalig Joegoslavische leider Tito. Hij wilde meer informatie over een oude vriend van Tito, en juist daarover stond er informatie in een geschiedenisboek dat ik hier op de planken had staan.
En dat wat ik net vertelde, over die 0-beweging, is natuurlijk ook een hele specifieke opdracht waar je uiteindelijk mensen heel blij maakt met wat je ze kunt leveren.

Verder is inkopen gewoon heel leuk om te doen. Natuurlijk, het sjouwen is niet leuk. Boeken zijn heel zwaar, onderschat dat niet. Maar het snuffelen in collecties is geweldig. "Is dit iets voor mij?" Ik hou ervan mezelf die vraag steeds weer te moeten stellen. Daarna volgt het onderhandelen, ook daar schep ik wel plezier in. En tot slot is er natuurlijk het openmaken van de dozen als je thuiskomt. De helft gooi ik misschien meteen weg, maar die paar verrassingen die er tussen zitten... Dat is altijd weer spannend.