Joop van Kan is eigenaar van antiquariaat Hofman in Utrecht. Hij begon in 1997 met zijn antiquariaat na jaren in het onderwijs gewerkt te hebben. Kenmerkend is Joops zakelijke en professionele benadering. Hij weet passie voor boeken met een gezonde commerciële instelling te combineren. Zijn voornaamste specialismen zijn muziek en taal- en letterkunde. Een gesprek.
Hoe ben je in het vak beland?
‘Ik werkte in het onderwijs, eerst als leraar Nederlands, later als directeur van een MBO-school. Op zeker moment had ik heel sterk de wens om een switch te maken in mijn loopbaan. Er waren allerlei factoren die daarin een rol hebben gespeeld. Ik heb toen deelgenomen aan groepsessies waarbij je sterk aangespoord werd om na te denken over wat je met je leven wilde. Op zeker moment zat ik te kleien en ik boetseerde onbewust iets met een boekenkast. Toen zei de groepsleider: Misschien is dat wel iets voor jou, een boekenzaak beginnen! Mij sprak dat idee ook erg aan. Vervolgens ben ik een paar voor mij bekende antiquariaten gaan bezoeken. Daarvoor hoefde ik trouwens niet ver de deur uit: naast de school waarop ik werkte zat er een. Nogal rommelig was het daar. Uiteindelijk kwam die zaak te koop en zag ik mijn kans schoon. Ik ben er helemaal opnieuw begonnen, veel heb ik weggedaan en wat nog redelijk was behield ik. We praten over eind 1996. Op 1 januari 1997 ben ik officieel begonnen.’
Vanwaar de naam?
‘Hofman, zo heette de vorige eigenaar. Ik vond het meteen een goede naam, al had hij zijn antiquariaat anders genoemd: Hokabo. Dat was een afkorting voor Hofman, kaarten en boeken. In die tijd waren dat soort afkortingen erg populair. Hij had een zeer grote collectie ansichtkaarten, daaruit haalde hij het grootste deel van zijn omzet. Ik heb Hofman altijd een sterke naam gevonden. Sommige mensen leggen een link met de schrijver E.T.A. Hoffmann, anderen met muziek. Toepasselijke associaties, gezien mijn specialisaties in letterkunde en muziek. Ik heb er een logo bij bedacht, waarin een kroontje of narrenmutsje verwerkt zat. Mijn idee was daarbij dat het naar een hofnar verwees. Theater was een andere associatie. Ik had toen al het gevoel dat ik me in die richting wilde specialiseren. En zo is het ook gegaan: de uitvoerende kunsten zijn voor mij een belangrijk onderdeel van mijn collectie geworden. Muziek is daarbinnen hét zwaartepunt.’
Allerlei soorten muziek of met de nadruk op bepaalde genres?
‘Over klassieke muziek is verreweg het meeste geschreven. Dat is een onuitputtelijke bron van goede boeken, al doe ik ook altijd mijn best om aan goede titels over pop en jazz te komen. En daarnaast ben ik breed gesorteerd in muziektheorie, instrumenten, muziekpsychologie en dergelijke onderwerpen. Ik heb in totaal een paar duizend muziekboeken. Mijn eigen passie voor muziek wordt hierin ook weerspiegeld: ik ben dan wel geen professioneel uitvoerend musicus of musicoloog, maar ik luister heel graag muziek en bezoek veel concerten. Probeer ook zoveel mogelijk contacten binnen die wereld te hebben.
Het is altijd zoeken naar de goede titels. Dat er veel over een onderwerp geschreven is, maakt het niet automatisch allemaal even verkoopbaar. Pianoboeken bijvoorbeeld zijn er te over, maar veel daarvan zijn moeilijk te verkopen. Ter vergelijking: over Johann Sebastian Bach is ook veel gepubliceerd, maar dat doet het veel beter. Elke snipper Bach is bijna waardevol, bij wijze van spreken. Mozart verkoopt ook goed, net als Berlioz. Die heeft niet alleen goede muziek, maar ook veel interessant proza geschreven. De uitgaven van zijn dagboeken in de Privé-Domeinserie is bijvoorbeeld erg gewild.
Er valt natuurlijk ook veel te schrijven over componisten. Niet alleen hun levens zijn vaak erg boeiend, maar vooral ook hun werk en hoe dat gespeeld kan en moet worden. Daar wordt zoveel over gepubliceerd! Het meeste wat ik op muziekgebied heb, is trouwens in andere talen dan het Nederlands geschreven. Veel is in het Duits en Engels, maar ik heb ook Italiaans en Frans.’
Hoe kom je aan goede muziekboeken?
‘Een jaar of tien geleden ben ik begonnen om op veilingen in te kopen. Ik wilde namelijk niet alleen afhankelijk zijn van wat mij via klanten aangeboden werd. Ik bestudeerde alle catalogi en kocht goed in. Op den duur had ik zoveel goede boeken, dat ik het inkopen via de veiling wat heb teruggebracht. Het meeste van wat ik zou willen hebben, staat wel op plank. Wat ik ook doe, is adverteren in programmabladen voor concerten, die worden immers gelezen door muziekliefhebbers. Dat werpt zeker zijn vruchten af. In de loop der jaren heb ik zo een flink netwerk opgebouwd.
Wat de podiumkunsten betreft: ik heb ook een verzameling theaterboeken. Ben ik wel voorzichtig mee, want daarvoor is veel minder belangstelling. Theaterliefhebbers zijn meer doeners en theaterkunst is vluchtig. Zij willen een voorstelling bezoeken en zitten minder te wachten op achtergrondwerk.’
Vertel nog iets over je andere grote specialisatie: taal- en letterkunde.
‘Daarin heb ik een grote collectie opgebouwd. Veel is linguïstiek, en dan kan het echt om de meest bizarre talen gaan. Ik verkoop dan ook over de hele wereld. Maar ook hier geldt weer: weet wat je koopt, ga voor de bijzondere dingen en heb een neus voor incourant spul, want dat moet je zien te vermijden. Binnen elk genre kun je succesvol zijn, als je maar de juiste boeken hebt. Het zal misschien gek klinken, maar mijn afdeling poëzie loopt erg goed. Voor veel antiquaren is dat juist een zorgenkindje. Ik denk dat het puur een kwestie is van keuze: ook voor poëzie is een markt, mijn poëziekast bewijst dat bijna dagelijks. Het gaat dan vaak om klassieke dichter als Achterberg, Bloem, Vroman en dergelijke, maar ook de moderne generatie is ruim vertegenwoordigd.’
Staan je internetboeken apart?
‘Sommige wel, de meeste niet. Die staan gewoon tussen de andere boeken. Ik heb natuurlijk een winkel en wil ook bezoekers de gelegenheid bieden om zoveel mogelijk boeken te bekijken. Er raakt gelukkig zelden iets zoek, omdat alles netjes in de kasten staat. Je zult bij mij geen stapeltje, of een los boek op de grond vinden. Ik ben echt een ordenaar, wat dat betreft. Alles staat op z’n plek. Al jaren gebruik ik hetzelfde boekenprogramma, Bookstore. Echt een uitkomst vind ik dat. Het is in feite je geheugen! Zo kan ik er precies in zetten waar een bepaald boek staat, door middel van het veld Locatie. Daar schrijf ik dan bijvoorbeeld: Derde winkelkast, vierde plank of Magazijn Zeist, twaalfde kast, derde plank. Het werkt heel prettig.’
Hoe groot is je winkel?
‘Zo’n vierenzestig vierkante meter. Niet overdreven groot, wel hoog. Ik ga vooral de lucht in met mijn kasten en gebruik daarvoor trappen om bij de boeken te komen. De winkel is best stijlvol en heeft een mooie gevel. Het plafond heb ik laten herstellen en heeft weer zijn rozetten terug. Ik ben blij dat het antiquariaat zo’n verzorgde uitstraling heeft.’
Je streeft duidelijk een professionele benadering van het vak na.
‘Dat probeer ik althans wel, ja. Voor mij is het van belang om kwaliteit te leveren. De mensen moeten mooie boeken zien en goed geholpen worden. In de omgang probeer ik steeds vriendelijk te zijn en servicegericht. Ik probeer mijn afspraken altijd na te komen. Als iemand belt omdat hij een boek heeft gezien op internet en hij wil het morgen komen halen, dan ligt het er ook gewoon. Weinig laat ik aan het toeval over. Ik houd van een duidelijke werkstructuur. Mijn medewerker doet alles op dezelfde wijze, dus dat is erg prettig. Ik kan zodoende rustig twee weken op vakantie, aan haar kan ik alles overlaten. Het klinkt wat strak misschien, maar het werkt erg goed.
Het is leuk om soms van klanten te horen dat de winkel er netjes uitziet. Dat doet me plezier natuurlijk. Kennelijk valt het op. Ach, ik denk dat er inderdaad ook veel antiquariaten zijn waar het minder opgeruimd is. Maar ik zou dat niet kunnen, rommel maakt me ongelukkig. Het is vooral een kwestie van ordenen en discipline. Maar sommige mensen houden van een ander soort winkel. Ik denk dat het ook veel over jezelf zegt. Door mijn streven naar orde denk ik echter wel dat het veel minder aanzet tot slordigheid. Als je in eens winkel komt waar het een grote rommel is, ben je als klant immers ook veel minder geneigd om netjes met de boeken om te gaan. Bij mij zie je het omgekeerde effect, en dat is prettig. Zo blijven de boeken netjes.’
Het bezoek aan antiquariaten neemt gestaag af. Merk jij daar iets van?
‘Ik zit hier op een B-locatie waar dagelijks duizenden mensen langskomen, het is echt een eindeloze stroom. Maar toch merk ook ik dat het winkelbezoek daalt. Gelukkig wordt dat gecompenseerd door wat nu via internet verkocht wordt. Ik houd trouwens erg van reuring. Ben niet zo’n antiquaar die wat zit te studeren en het eigenlijk maar vervelend vindt als er klanten de winkel binnenstappen.
Een deel van de mensen die langskomen, hebben al eerst gebeld omdat ze via internet een boek hebben gevonden en dat apart lieten zetten. Maar gelukkig zijn er ook nog veel snuffelaars, die het gewoon prettig vinden om een antiquariaat af te struinen. Die vind je in alle leeftijden.
Natuurlijk ben ik ook realistisch. Het winkelbezoek blijft dalen, en er zal op enig moment een breekpunt komen waarop het kiezen of delen wordt, gezien de kosten. Dat hoor ik ook van collega’s hier in de stad. Daar staat natuurlijk de groei van het thuiswinkelen tegenover. De vraag is alleen, wil je dat? Alleen maar een soort magazijn hebben en achter de computer je bestellingen regelen is ook niet alles. Ik kan me overigens wel voorstellen dat ik als afsluiting van mijn loopbaan als boekhandelaar nog een aantal jaren alleen boeken via internet verkoop.
Maar ik geloof dat het antiquariaat toekomst heeft, al zal de spoeling dunner worden. Het zal alleen wel professioneel moeten. Neem bijvoorbeeld de verzending van boeken: je kunt je onderscheiden door dit echt netjes te doen. Ik pak mijn boeken goed in. Opengevouwen versturen doe ik nooit, een boek is niet open geboren. Oude kranten gebruik ik ook niet. Altijd nieuw, degelijk verpakkingsmateriaal. Dat zijn kleine, maar voor mij belangrijke dingen. Met een gezonde zakelijke instelling en een passie voor boeken zit er beslist nog veel muziek in dit vak, dat ik nog lang hoop uit te oefenen!’