Lodewijk van Paddenburgh van Antiquariaat Van Paddenburgh

door Vincent van de Vrede

De passie voor het fotoboek overbrengen, dat vind ik het leukste

Lodewijk van Paddenburgh is gespecialiseerd in fotoboeken. Sinds 1987 heeft hij zijn winkel aan de Diefsteeg in Leiden. Een groot deel van zijn jaaromzet haalt hij uit zijn deelname aan de beurs Paris Photo, een heel belangrijke fotobeurs. Daarnaast is het Internet een steeds belangrijker verkoopkanaal. De stijgende belangstelling voor fotografie werkt in zijn voordeel: hij merkt dat mensen steeds meer geïnteresseerd zijn in visuele kunst. Het woord is aan Lodewijk.

Hoe is het begonnen?

Al heel lang verzamelde ik fotoboeken. Nog voor ik de winkel had, kwam ik al jaren in De Verbeelding van Fred Schmidt, want dat was heel lang toch dé winkel daarvoor. Hij had een prachtige boekhandel en later ook uitgeverij in Amsterdam in de Utrechtsestraat. Verder had je de Canon Gallery in de Leidsestraat en Valeton en Henstra op de Nes, en dat waren eigenlijk de drie fotoboekwinkels in Amsterdam. Nu zit er helemaal geen specialist meer; ook niet voor nieuwe fotoboeken dus ik zou eigenlijk in Amsterdam moeten zitten. Hier in Leiden heb ik een prachtig pand in de binnenstad waar ik zelf boven woon. Ik wil hier niet weg. Het meeste verkoop ik bovendien toch via Internet, dus van aanloop in de winkel ben ik niet zo afhankelijk.

Het grote voordeel is bovendien dat ik naast mijn werk als antiquaar nog een vaste baan heb. Ik werk halve dagen bij de gemeente Leiden. Door dat inkomen kan ik al jarenlang goed inkopen. Ik heb dan ook veel geld in de voorraad zitten. Die bestaat inmiddels uit zo’n twintig meter fotoboeken, wat vergeleken bij de enorme voorraden van veel collega’s misschien niet veel lijkt, maar wat als het om goede tot zeer goede fotoboeken gaat, toch een behoorlijke collectie is.

In 1985 ben ik één dag per week gaan werken bij Niek Waterbolk in de Schoutenstraat in Utrecht. Een heel mooi antiquariaat dat gespecialiseerd was in Nederlandse kunst na 1850. Ondertussen was ik zelf al begonnen met het verzamelen van boeken over fotografie, en uiteindelijk vatte ik het plan op om voor mijzelf te beginnen. Ik vind het namelijk erg leuk om te verzamelen, maar kan ook goed afstand doen van boeken. Zodoende begon ik in 1987 mijn eigen antiquariaat. Ik beschikte aanvankelijk over een algemene voorraad, maar merkte al snel dat het beter is om je te specialiseren. Zo ben ik toen dus met fotografie begonnen. Dat breidde zich steeds verder uit.. Nu zou ik niet anders meer willen. Fotografie vind ik een heerlijk onderwerp, ik verzamel en verkoop het dan ook graag. De prijzen stijgen nog steeds, want de goede boeken zijn moeilijk te vinden en de vraag blijft.

Vroeger had je die Time-Lifeboeken waarin heel goed werd uitgelegd wat een foto bijzonder maakt en hoe je een foto kunt “lezen”. Die las ik graag en zo begon zich mijn interesse in de fotografie verder te ontwikkelen, vooral vanuit kunstzinnig perspectief.

Noem eens bekende Nederlandse fotografen van vroeger en nu?

Ed van der Elsken is een geliefde Nederlandse fotograaf, van wie onder meer Sweet Life en Jazz verschenen. Zijn vrouw, Ata Kando, maakte het prachtige Droom in het woud. Verder is Joan van der Keuken een grote naam. Een van zijn mooiste fotoboeken is Wij zijn zeventien, waarvoor Simon Carmiggelt de teksten schreef. Met Remco Campert maakte hij Achter glas. Ook Eva Besnyö , Cas Oorthuys, Ad Windig en Emmy Andriesse zijn beroemdheden in de Nederlandse fotografie. Van laatstgenoemde is Beeldroman een geweldig boek. Ook zou ik Kinderen van de grote stad van Oscar van Alphen willen noemen. En Amsterdam tijdens den Hongerwinter van Cas Oorthuys, Emmy Andriesse, Ad Windig, Kryn Taconis,Carel Blazer en Charles Breyer.

Ons land is bovendien heel belangrijk geweest voor de bedrijfsfotografie. Er zijn wat dat betreft echt voorbeeldige fotoboeken verschenen. Piet Zwart bijv. maakte prachtige boeken voor de Nederlandsche Kabelfabriek in Delft zoals de beroemde Kabelcatalogus (1928, red.) en Delft Kabels (1933, red.) Linkse fotografen zoals Van der Elsken deden daar trouwens wat minder aan, omdat zij niet zo van commerciële projecten hielden. Toch heeft hij een paar heel aardige boeken over bedrijven gemaakt: het mooiste gaat over De Jong & Van Dam, een heel bekende kousenfabriek in Hengelo.

Van de jongere generaties is Jacqueline Hassink een groot talent. Van haar verscheen onder meer The Table of Power, een héél klein boekje, waarvoor ze de boardrooms van de vijftig grootste multinationals heeft gefotografeerd. Het was vaak niet makkelijk om daarvoor toestemming te krijgen, maar het is haar in bijna alle gevallen gelukt. Ik houd daar erg van: boeken met zo’n origineel concept. Verder Rineke Dijkstra, die prachtige strandfoto’s van kinderen maakte voor het boek Beaches. Zo zijn er meer. Nederland heeft dus nog steeds veel te bieden wat betreft fotografie.

En internationaal?

Allereerst wil ik Martin Parr noemen, die met het tweedelige The Photobook: A History een overzichtswerk heeft samengesteld dat een enorme invloed heeft gehad op de prijzen van bepaalde boeken. Hij heeft voor velen een soort standaard neergezet over wat de moeite van het verzamelen waard is. Opmerkelijk daaraan is trouwens dat er heel veel Nederlandse fotografen in staan. Het leuke van dit boek is dat je er veel fotografen leert kennen uit landen, waar je anders maar weinig over te weten komt. Als voorbeelden van mooie buitenlandse fotoboeken denk ik aan Lisboa van Victor Palla, een van mijn persoonlijke favorieten. Dat heb ik trouwens leren kennen via Parr, en Rome van William Klein. Beide zijn uit 1959. Verder onder meer La Banlieue de Paris van Robert Doisneau.

Dit zijn echter de grote, bekende namen die al veel verzameld worden. Ik vind het erg leuk als verzamelaars op hun eigen smaak afgaan. Die kijken namelijk verder dan alleen de grote namen, hen kun je ook enthousiast maken voor minder bekende fotografen, die vaak ook prachtige dingen gedaan hebben.

Sta je ook op beurzen?

Eenmaal per jaar ga ik naar de belangrijkste Europese fotobeurs, Paris Photo. Overigens ooit begonnen door een Nederlander, Rik Gadella. Die had vroeger een galerie in Amsterdam. Naar hun eigen zeggen is deze beurs ook de grootste ter wereld wat betreft fotografie, maar ik weet niet of dat zo is. Hij wordt gehouden in november in het zalencomplex onder het Louvre, de Caroussel. Recht onder piramide: een schitterende locatie natuurlijk. Er komen in enkele dagen tijd zo’n veertigduizend bezoekers op af. Deze beurs vormt voor mij het een heel belangrijk verkoopkanaal, waar ik een groot deel van mijn jaaromzet haal. Elk jaar moet je je daar opnieuw voor aanmelden en dan weet je niet zeker of je een plaats krijgt. Als ik dus een jaar niet mee zou mogen doen, zou dat financieel nogal gevolgen hebben. Naast een stuk of vijf andere antiquaren die mee mogen doen staan er voor het grootste deel galeries met foto’s, zo’n zeventig à tachtig. Maar ja, het blijft dus elk jaar weer spannend of ik kan deelnemen. Mocht dat een keer niet gebeuren, dan heeft protest aantekenen trouwens weinig zin. Er is namelijk een flinke wachtlijst van mensen die daar binnen willen komen

Ik hoorde er voor het eerst van via Ton Peek, die een galerie heeft in Utrecht en die vertelde dat hij eraan deelnam, en dat bracht mij op het idee om me ook eens aan te melden. Ik zag het niet als een heel groot risico, want deelname kost zo’n vijf-, zesduizend euro. Een experiment waard, dacht ik. Dat lijkt weliswaar veel voor de tien vierkante meter die ik daar tot mijn beschikking heb, maar ik moet het qua fotoboeken toch meer van de kwaliteit dan de kwantiteit hebben. hoor. De eerste keer dat ik er was, bleek het al meteen erg goed te gaan. Er zijn ook wel wat mindere jaren geweest maar ik ben altijd gebleven. In november sta ik er voor de elfde keer.

Veel boeken neem ik niet mee: zo’n driehonderd. Het zijn vrij dure boeken allemaal. Ik zet daar een Lundiakast op en huur er wat meubilair, en maak altijd een mooie catalogus. Dat is trouwens de enige die ik maak, de rest van mijn boeken zet ik op internet.

Verder is er een leuke beurs in Arles tijdens de Rencontres Internationales de la Photographie. Die wordt altijd in de zomer gehouden. Niet een heel belangrijke misschien, maar wel erg gezellig. Komen veel verzamelaars en fotografen. Hij wordt gehouden op de binnenplaats van het oude ziekenhuis waar Vincent van Gogh verpleegd is, het zogeheten Espace Van Gogh. Vooral belangrijk voor de contacten.



Hoe kom je aan je boeken?

Ik koop vooral in via internet. Ik zoek elke dag naar bepaalde titels. Door een lange ervaring kan ik vrij snel bepalen wat voor mij interessant is. Duurdere boeken gaan soms via consignatie. Ik bemiddel dan feitelijk voor mensen die afstand willen doen van heel kostbare fotoboeken. Overigens ben ik er helemaal niet per se op uit om heel dure boeken te verkopen. De passie voor het fotoboek overbrengen, dat vind ik het leukste aan dit vak. Zo heb ik op Paris Photo ook altijd een stapel van een stuk of twintig, dertig van The Family of Man bij me, de beroemde verzameling foto´s over alle aspecten van het menselijk bestaan. Samengesteld door Edward J. Steichen. Per stuk maar een tientje, maar altijd zo uitverkocht. Het blijft een prachtig fotoboek. Ik groeide er als kind mee op en raakte helemaal enthousiast door die mooie, vrolijke én verdrietige mensen op die foto’s.

Verder koop ik ook bij collega’s en bij niet-gespecialiseerde antiquaren. 10 jaar geleden ging ik 1 keer per maand met een koffer naar Amsterdam en dan fietste ik wat antiquariaten af en dan vond ik altijd wel een aantal aardige fotoboeken maar nu heeft dat door de komst van Internet geen enkele zin meer Daarnaast koop ik een enkele maal op veilingen. Maar het blijft moeilijk om goede boeken te vinden, zeker voor een interessante prijs.

Heb je een vaste klantenkring?

Mijn vaste klanten vormen een klein bestand, maar de meeste kopers zie ik in Parijs. Die ken ik vaak alleen van gezicht. Mijn Internetbestand houd ik erg goed bij, want het lijkt me de grootste frustratie voor een klant als hij een boek bestelt, terwijl het al verkocht is. Dat is ook slecht voor je naam.

Hoe zie je de toekomst?

Ik ben niet bang dat de interesse voor fotografie zal afnemen. Naar mijn idee is het zo populair omdat mensen minder lezen en steeds meer op visuele kunst zijn ingesteld. Dat zal vermoedelijk niet zo snel veranderen op korte termijn. Mocht het nu echt minder gaan op een gegeven moment, dan heb ik het voordeel dat ik altijd kan terugvallen op mijn vaste baan. Dat is wel een prettige gedachte. Maar in principe ik wil tot mijn dood doorgaan met mijn antiquariaat!