Interview met Hans Kleiss, verzamelaar van het werk van Maurice Gilliams
VEELKANTIGE SCHRIJVER VAN BESCHEIDEN OEUVRE

"Wat me enorm aanspreekt is de rusteloze individualiteit en de mysterieuze schoonheid."



Door Vincent van de Vrede

Hans Kleiss verzamelt alles van en over Maurice Gilliams. Deze Vlaamse schrijver (1900-1982) en winnaar van de Prijs der Nederlandse Letteren (1980) is jammer genoeg wat onbekend geraakt bij het grote publiek. Wat hierin mogelijk een rol speelt, is dat zijn werk niet zo heel toegankelijk is. Maar wie enige moeite doet, krijgt geen spijt van het lezen van Elias of het gevecht met de nachtegalen, Oefentocht in het luchtledige en de vele gedichten. Hans vertelt over zijn passie voor Maurice Gilliams en over bijzondere zoektochten naar verhalen achter diens werk.

Wanneer kwam je voor het eerst in aanraking met het werk van Maurice Gilliams?

‘Een jaar of vijftien geleden bezocht ik het antiquariaat in de Banstraat in Amsterdam. Ik was op zoek naar Lijmen van Willem Elsschot, maar de eigenaar, Ko van Leest, zei tegen me: Dat boek heb ik wel, maar eigenlijk moet je dit lezen. Vervolgens liet hij me een exemplaar zien van Elias of het gevecht met de nachtegalen. Dat was mijn eerste kennismaking met het werk van Maurice Gilliams. Wat me er enorm in aansprak was de rusteloze individualiteit en de mysterieuze schoonheid. Elias gaat over het opgroeien van een jongen die heel landelijk woont, in een kasteel. In de buurt daarvan stroomt een idyllisch beekje. Het ontluiken van de volwassenheid, de nieuwsgierigheid naar de grote wereld, weet Gilliams fascinerend te beschrijven. De entourage is bewust en treffend gekozen: dat kasteel staat voor geborgenheid en het beekje voor de grens die Elias over moet, op weg naar de volwassenheid en nieuwe werelden. Inmiddels heb ik het wel twintig keer gelezen, maar het blijft me boeien. Je moet wel moeite doen om het te lezen, want Gilliams schrijft niet eenvoudig. Maar het is het zo waard. Na Elias heb ik ook de rest van zijn werk leren kennen. Ik blijf het herlezen en nieuwe dingen ontdekken. Dat kenmerkt voor mij een groot schrijver.


Wat ik ook graag doe, is op zoek gaan naar autobiografische verhalen achter de boeken. De plaatsen, de mensen. Het kasteel dat ik hierboven noemde bijvoorbeeld, speelt een belangrijke rol in Gilliams werk. Het is een terugkerend thema in zijn romans. Dan wil ik dus weten waar dat kasteel dan staat. Niemand kon het me vertellen, wat me alleen maar meer inspireerde om het te vinden (zie ook onderstaand artikel, red.). Of dan lees ik dat er ooit een V1-bom op zijn huis is gevallen. Vervolgens probeer ik dan van alles daarover uit te pluizen: wanneer dat was, wat de schade betrof, enzovoort. Zo gaat het werk nog meer voor mij leven en daar haal ik veel voldoening uit. Dat kasteel blijkt uiteindelijk een geromantiseerde combinatie te zijn geweest van eenvoudig tuinhuisjes in en rond Antwerpen en een landhuis waar de familie vakanties doorbracht. Dat landhuis, in Wechelderzande, was bijna verworden tot een ruïne. Het is enkele jaren geleden opgekocht en gerestaureerd door een Belgische familie, die er een bed and breakfast in exploiteert. Zodoende heb ik dus geslapen op de plek die Gilliams tot zoveel moois inspireerde. En waar hij ook een van zijn eerste liefdes beleefde, zoals beschreven in het gedicht Nachtzoelte te W.

Kun je nog een voorbeeld geven?

‘In de roman Gregoria of een huwelijk op Elseneur bezit de schoonfamilie van Elias een kaarsengieterij . Uiteindelijk ben ik er dan achtergekomen dat het hier gaat om een artisinale bierbrouwerij in Schilde, vlakbij Antwerpen.’

Wat is typerend voor Gilliams als schrijver?

‘ In het begin noemde ik het rusteloze en het mysterieuze als kenmerken van Gilliams’ werk. De gedichten van Gilliams kenmerken zich door een sterk pastorale inslag. De natuur is een belangrijk thema voor hem. Net als eenzaamheid en verlangen.

Maar hij was ook vreselijk nauwkeurig en perfectionistisch. Blééf schaven aan zijn gedichten. Ik bestudeer daarom ook alle varianten. Zijn totale werk zou je weliswaar in een bundel van elfhonderd bladzijden kunnen uitgeven. Hoewel: de postuum verschenen roman Gregoria of een huwelijk op Elseneur telt nog eens driehonderd bladzijden, dus die moet ik er eigenlijk bijtellen. Maar omdat Gilliams zoveel schaafde, zal het niet verbazen dat ik ruim twaalf meter werk heb staan. Ik bezit alle drukvarianten en vele opdrachtexemplaren, maar ook veel secundaire literatuur. Verder probeer ik ook krantenrecensies, interviews, beeldmateriaal en brieven te vinden. Het is altijd weer een sport om daar weer iets aan toe te voegen. Het meeste heb ik echter wel, zeker wat het gedrukte werk van Gilliams betreft. Moeilijker wordt het om kranten en tijdschriften met zijn gedichten te vinden.

Wat ook boeiend is aan het onderzoek naar Gilliams, is dat blijkt dat hij niet altijd de waarheid vertelde. Zo beweerde hij dat van een van de eerste dichtbundels, De dichter en zijn schaduw, uit 1925, het grootste deel van de oplage, van totaal 25 exemplaren, door hem vernietigd werd, en de rest aan recensenten verstuurd werd. Niet de minsten overigens, Karel van de Woestijne en Paul van Ostaijen bijvoorbeeld. Wat mij prikkelde, was de vraag of hij het grootste deel van de oplage nu écht had weggegooid. Ik kon het me niet goed voorstellen. Na enig onderzoeken bleek dat helemaal niet het geval te zijn. Ik heb zelfs een exemplaar gevonden van die uitgave!

Een andere vraag die mij bezighield, was wat er nou waar van was dat Gilliams nog een zoon zou hebben. Via via spoorde ik die man inderdaad op in Antwerpen. Daarover heb ik in 2000 geschreven in het blad De Parelduiker. (Nr 3/4).

Het is natuurlijk niet makkelijk om dit soort dingen uit te zoeken. Gelukkig heb ik door de jaren heen veel mensen leren kennen die een rol in Gilliams’ leven speelden of veel van hem weten. Maar ook het internet is van grote waarde: het helpt vaak om iets te vinden.’

Hoe zou je Maurice Gilliams als mens karakteriseren?

‘Hij was een mysterieuze man, met een Leonardo da Vinci-achtige glimlach, vol raadsels. Had iets voornaams, aristocratisch. Altijd een beetje ziekelijk geweest door astma en hartklachten. Veel in ziekenhuizen gelegen ook. Daardoor als kind weinig naar school geweest maar thuis onderwijs genoten door tantes van hem. Zijn moeder sprak Frans, zijn vader Vlaams-Nederlands. Opmerkelijk: hij had qua taalbeheersing net zo goed in het Frans kunnen schrijven, want daarin was hij nog beter dan in het Nederlands. Dat was wellicht beter geweest voor zijn bekendheid, want dan had hij een veel groter taalgebied tot zijn beschikking gehad. Gilliams is op late leeftijd pas gaan werken trouwens: hij kon lang leven van het geld dat zijn ouders hem gaven. Een echte opleiding heeft hij niet genoten, maar desondanks was hij een zeer ontwikkeld man. Het was een echte autodidact. Op latere leeftijd werd hij secretaris van de Vlaamse academie. Let wel, secretaris staat gelijk aan directeur. Door die positie kreeg hij veel aanzien en bouwde hij goede contacten op.’

Kun je enkele bijzondere items uit je verzameling bespreken?

‘Een van de meest bijzondere boeken uit mijn verzameling is De dichter en zijn schaduw. Daarvan zijn er maar heel weinig. Ik heb ook een aantal handgeschreven brieven van Gilliams. Van de zomer was ik in België en had toen de mogelijkheid om een geïllustreerde menukaart uit 1949 te kopen met daarop de handtekeningen van de redactieleden van het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Onder hen niet alleen Maurice Gilliams, maar ook Gerard Walschap, Marnix Gijssen en zelfs Alphons de Ridder, ofwel niemand minder dan Willem Elsschot! Verder ben ik blij om een exemplaar van Het verleden van Columbus te bezitten. Daarvan werden er maar honderddertig gedrukt. De vroegere boeken van Gilliams zijn erg fraai qua druk en typografie, en daarom ben ik blij ze te bezitten. Dat deed hij trouwens zelf in de drukkerij van zijn vader. Op zondagen was hij zich daar aan het bekwamen in drukken en typografie.


Aardig om te weten is trouwens dat Gilliams onder pseudoniem schreef, als jongen al. Hij publiceerde ook wel eens onder pseudoniem in tijdschriften, vooral in zijn beginperiode. Daarom was het leuk om nummers van Hooger Leven te vinden uit de jaren twintig, met zijn bijdragen onder de pseudoniemen Floris van Merckem en Gri-Majeur. Persoonlijke spullen in de zin van lijfgoed, pennen en dergelijke bezit ik overigens niet van Gilliams. Wel heb ik een erepenning die hem ooit is uitgereikt kunnen kopen.’

Vind je het niet spijtig dat Gilliams niet meer zo bekend is?

‘Het is beslist jammer dat er relatief weinig mensen bekend zijn met het werk van Gilliams. De nieuwe generatie zal het zeker niet kennen. Ik denk dat de organisatie achter de Prijs der Nederlandse Letteren er daarom best wat meer aan zou mogen doen om ook de oud-winnaars weer eens in het zonnetje te zetten. Maar misschien is die prijs daarvoor wel te literair. Deze is qua bekendheid natuurlijk niet te vergelijken met de AKO of de Libris Literatuurprijs. Zelf probeer ik Maurice Gilliams voor een groter publiek toegankelijk te maken door mijn website www.mauricegilliams.nl. Hierop is veel informatie te vinden over de schrijver en zijn werk. Ook is er een pagina gewijd aan de stichting Vita Brevis, die is opgericht door een testamentaire wilsbeschikking van Gilliams zelf en ten doel heeft zijn werk te promoten. Al enkele jaren wordt gewerkt aan een biografie over hem door Annette Portegies. Ook probeer ik geregeld over hem te publiceren. Op die manier hoop ik bij te dragen aan een grotere bekendheid van Maurice Gilliams en zijn fascinerende oeuvre.’