en hoe verder hij ging
des te langer was zijn terugweg
Typering
C.C.S. (Kees) Krone (1914-1951) is auteur van een bescheiden oeuvre, dat vooral uit novelles bestaat. Zijn werk is nog goed voorhanden en beslaat slechts zo'n 150 bladzijden. Kenmerkend is de tragiek: armoede, tegenslag en dood spelen een grote rol in zijn werk, dat in Utrecht speelt. Crone hield niet van diepgravende psychologische beschrijvingen: hij schetste kleine, nietige figuren. Crone was een bewonderaar van Arthur van Schendel-vooral van het verhaal De rijke man (1936), dat hij altijd binnen handbereik had. Toch doet zijn stijl meer denken aan Nescio en Elsschot. Hij schreef heel precies en zonder franje. Een veelschrijver was hij niet, noch ging het schrijven hem makkelijk af: hij kreeg moeizaam de woorden op papier. Wikte en woog, verbeterde later weer. Het adagium 'schrijven is schrappen' gaat zeker voor Crone op.
Zijn werk
Met Stephen en Lizette (1933) debuteerde Crone. In 1936 verschenen zijn schoolherinneringen: Gymnasium en liefde, dat hij na kritiek van zijn oom Jan Engelman had herschreven. Bij Het feestelijk leven maakte Crone gebruik van een methode, die hij daarna steeds zou toepassen bij het schrijven: hij noteerde invallen en observaties op stukjes papier, die hij genummerd in een kasboek plakte. Het werk verscheen uiteindelijk bij de Wereldbibliotheek.
Muziek over het water (1940) was een huwelijksdrama. Maar ook de verkoopcijfers waren dramatisch: naast de 1000 vaste exemplaren voor de abonnees van de Wereldbibliotheek, werden er nog slechts 125 extra verkocht. Crone ging op zoek naar een vaste betrekking en werd aangesteld als letterkundig adviseur bij uitgeverij Bruna in Utrecht. Later verruilde hij de Domstad voor Amsterdam, waar hij ging werken voor uitgeverij Strengholt. In 1947 verscheen bij zijn nieuwe werkgever De schuiftrompet, het verzameld werk.
Vroegtijdig einde
Eind 1951 stierf Crone vrij plotseling, aan kinderverlamming. Hij werd slechts 36 jaar. Nog steeds wordt zijn oeuvre goed verzameld. Spreken trefwoorden als Utrecht, weemoed en humor u aan, dan is Crone beslist het proberen waard.
Pseudoniemen: K.C. en Stephan van Oudtwijck
Bibliografie C.C.S. Crone
1933
Stephen en Lizette. Eigen beheer (1981 2e druk in facsimile. Amsterdam, Querido)
1936
Gymnasium en liefde. Met een enkel woord ingeleid door van Oldenburg Ermke. Rotterdam, Vox Romana
1939
Het feestelijke leven. Amsterdam, Wereldbibliotheek
1940
Muziek over het water. Amsterdam, Wereldbibliotheek
1942
Drie in de pan. Verhalen. Maastricht (Oplage van 33 exemplaren)
1947
De schuiftrompet. Verzameld proza. Ingeleid door P.H. Ritter Jr. Amsterdam, Strengholt
1979
Terug in Utrecht. Woubrugge, Avalon Pers (Oplage van 150 genummerde exemplaren)
1980
De ware geschiedenis van Herman Schuddelever of hoe men als provinciaal wakker wordt. Oosterbeek, Bosbespers
1980
Latijnsche les. Woubrugge, Avalon Pers (Oplage van 150 exemplaren)
1985
Fragment. Utrecht, Bucheliuspers
1985
Onze fatale geboortestad. Utrecht, "De Utrechtse" (oplage van 150 genummerde exemplaren)
Ander werk
1938 De vroolijke dichtkunst. Humor en ironie uit de Nederlandsche poëzie. Verzameld en ingeleid door C.C.S. Crone. Baarn, Bosch & Keuning
Over Crone
1978 E. Mielen:
C.C.S. Crone, kroniek van een Utrechtse schrijver. Amsterdam, Engelbewaarder
1979 Frans Crone en anderen:
Crones Utrecht. Utrecht, Váva
2001 Frans Crone:
Het Utrecht van C.C.S. Crone. Vijf wandelingen. Baar, De Prom